Het Geloof
De belangrijkste godsdiensten in Japan zijn het Shintoïsme en het Boeddhisme.
De meeste Japanners hangen beide geloven aan.
Het shintoïsme is het oorspronkelijke geloof in Japan, en in dit geloof worden Kami, ofwel natuurgeesten, aanbeden. Sommige Kami zijn geesten die bij een bepaalde plek horen, anderen horen bijv. bij natuurverschijnselen, zoals Amaterasu, de zonnegodin.
In dit geloof is grote liefde en eerbied voor de natuur; een waterval, de maan of een mooie steen kunnen worden aangezien voor een Kami.
Kami worden vereerd in openbare heiligdommen, Jinja genaamd, en dat zijn meestal kleine gebouwen in Japanse stijl
.
Tegenwoordig zijn er nog meer dan 100.000 Jinja in gebruik, allemaal verzorgd door shintopriesters.
Tot na de 2e wereldoorlog geloofde de Japanners dat de keizer afstamde van Amaterasu, de zonnegodin, en dus zelf ook een Kami was, een Ikigami, een levende Kami.
Na de capitulatie moest de keizer van de Amerikanen afstand doen van zijn goddelijke status, maar veel Japanners beschouwen de keizer nog steeds als goddelijk.
Het tweede geloof in Japan is het Boeddhisme.
Dit is een geloof en een manier van leven waarbij men uitgaat van Karma (alles is het gevolg van eerdere handelingen) en wedergeboorte.
In ieder nieuw leven neem je dingen mee uit je vorige leven en zo kun je je steeds verder ontwikkelen.
In het Boeddhisme gelooft men niet in goden, maar streef je naar het ultieme doel, de verlichte status.
Shinto wordt vaak gezien als het geloof voor tijdens het leven en boeddhisme voor het geloof voor na de dood.
Bij shinto draait het namelijk om alles wat met het leven te maken heeft, terwijl het in het boeddhisme juist ook gaat om verlossing na de dood.
De belangrijkste godsdiensten in Japan zijn het Shintoïsme en het Boeddhisme.
De meeste Japanners hangen beide geloven aan.
Het shintoïsme is het oorspronkelijke geloof in Japan, en in dit geloof worden Kami, ofwel natuurgeesten, aanbeden. Sommige Kami zijn geesten die bij een bepaalde plek horen, anderen horen bijv. bij natuurverschijnselen, zoals Amaterasu, de zonnegodin.
In dit geloof is grote liefde en eerbied voor de natuur; een waterval, de maan of een mooie steen kunnen worden aangezien voor een Kami.
Kami worden vereerd in openbare heiligdommen, Jinja genaamd, en dat zijn meestal kleine gebouwen in Japanse stijl
.
Tegenwoordig zijn er nog meer dan 100.000 Jinja in gebruik, allemaal verzorgd door shintopriesters.
Tot na de 2e wereldoorlog geloofde de Japanners dat de keizer afstamde van Amaterasu, de zonnegodin, en dus zelf ook een Kami was, een Ikigami, een levende Kami.
Na de capitulatie moest de keizer van de Amerikanen afstand doen van zijn goddelijke status, maar veel Japanners beschouwen de keizer nog steeds als goddelijk.
Het tweede geloof in Japan is het Boeddhisme.
Dit is een geloof en een manier van leven waarbij men uitgaat van Karma (alles is het gevolg van eerdere handelingen) en wedergeboorte.
In ieder nieuw leven neem je dingen mee uit je vorige leven en zo kun je je steeds verder ontwikkelen.
In het Boeddhisme gelooft men niet in goden, maar streef je naar het ultieme doel, de verlichte status.
Shinto wordt vaak gezien als het geloof voor tijdens het leven en boeddhisme voor het geloof voor na de dood.
Bij shinto draait het namelijk om alles wat met het leven te maken heeft, terwijl het in het boeddhisme juist ook gaat om verlossing na de dood.